In samenwerking met Erfgoed Alkmaar organiseert Stedelijk Museum Alkmaar van 15 juli tot en met 29 oktober een intieme tentoonstelling over dichteres en graveerster Maria Tesselschade Roemers Visscher (1594-1649) en de archeologische vondsten op de plaats waar zij woonde in de Langestraat. De officiële opening van de expositie 'Dichter bij Maria Tesselschade' voor genodigden is om 16:00 uur.

Na de 'Nieuwjaarsbrand' op 1 januari 2015 zijn bij archeologisch onderzoek in een beerput op het perceel waar Tesselschade woonde, fragmenten gegraveerd glas, een diamanten ring en een rijk bewerkt schoentje aangetroffen. Nationaal gezien zijn de vondsten ook van groot historisch belang. Behalve correspondentie en twee aan haar hand toegeschreven roemers in het Rijksmuseum, zijn geen eigendommen van Maria overgebleven.

Maria Tesselschade werd geboren in een welgesteld Amsterdams gezin. Haar vader, handelaar en scheepsassuradeur. Al jong maakten Maria en haar zus Anna kennis met de culturele elite. Schrijvers als Hooft, Vondel, Bredero, Huygens en Barlaeus kwamen op bezoek om te praten over taal en literatuur. Maria trouwde met zeeofficier Allard Crombalch en verhuisde naar Alkmaar, maar ze bleef in nauw contact met Amsterdamse schrijversvrienden en ging regelmatig naar bijeenkomsten. Tesselschade werd jong weduwe, maar hertrouwde ondanks vele aanbidders en aanzoeken niet. Ze bleef haar eigen keuzes maken, ook in het geloof. Zo bekeerde ze zich op latere leeftijd tot het katholicisme, tot ontsteltenis van Constantijn Huygens, die daar een venijnig versje over schreef.

In de 19e eeuw gebruikte de eerste vrouwenbeweging van Nederland 'Tesselschade Arbeid Adelt' haar zelfstandige en deugdzame eigenschappen als voorbeeld. Zij richtten zich op het economisch onafhankelijk maken van vrouwen, door middel van een opleidingsfonds en het verkopen van handwerkjes.

De persoonlijke objecten geven een tastbaar beeld van een bijzondere vrouw. In de tentoonstelling worden de voorwerpen gekoppeld aan de briefwisseling die Tesselschade had met P.C. Hooft. Naast deze objecten worden voorwerpen en scherven getoond. Ook zijn bruiklenen te zien van het Rijksmuseum in Amsterdam, de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en de Universiteitsbibliotheek van Leiden.