Nog niet zo lang geleden mocht ik een jaartje wethouder van Alkmaar zijn. 'Het waren twee fantastische dagen', citeerde ik bij mijn afscheid  de bekende Randstad reclame.  Waarna mijn leven en het leven in de stad verder gingen alsof er niets gebeurd was. Ik werd weer kritische beschouwer van het Alkmaarse politieke kluitjesvoetbal,  het nieuwe college, het college dat alles anders zou doen,  blijkt, ontdaan van retoriek en ketelmuziek, gewoon te doen wat de meeste colleges doen: het zo goed mogelijk faciliteren van de huidige tijdgeest.  

En dat doet ze gelukkig lang niet altijd even slecht. Neem het wijk- en buurtgericht werken. Daar waar ik als wethouder wijken ‘We doen het samen of we doen het niet’ als motto lanceerde, het al te gemakkelijk leunen van burgers op duur betaalde professionals die voor jou de ijzers uit het vuur komen halen een beetje beu, drukt het  huidige Alkmaarse college zich in een persbericht wat wolliger uit. Ze wil 'de komende jaren de positie en rol van bewonersgroepen, verenigingen en besturen versterken'. Dit betekent dat de gemeente, als de bewoners dat willen, de regie loslaat.’  

Tot zo ver nietszeggende bestuurlijke muzak zinnetjes waar je nog weinig voor koopt, maar gelukkig wordt het persbericht daarna wat concreter. 'Een voorbeeld hiervan is een bewonersonderneming, waarbij bewoners zelf wijk- en buurtcentra beheren en exploiteren'. Het college wil zelfs zover gaan dat bewoners de mogelijkheid krijgen om zelf wijk- en buurtcentra of de openbare ruimte te beheren en exploiteren, de zogenoemde 'bewonersonderneming'. Kijk, dat is een idee naar mijn hart.

Op een dag werd ik gevraagd langs te komen bij een 'met sluiting bedreigd buurtcentrum'. Voor de bar zaten vier mannen, tevens luider van de noodklok. Wat was er aan de hand? De mevrouw achter de bar, die in het kader van een werkgelegenheidsregeling de heren al jaren van koffie voorzag, kon haar werk wegens fysieke klachten niet langer voortzetten en een nieuwe gesubsidieerde koffiedame zat er niet in. ‘Dat betekent dat we de tent wel kunnen sluiten’ mopperden de mannen in koor.

Ik zie nog de verbijstering in hun ogen toen ik suggereerde dat als de heren voor de bar om de beurt een uurtje achter de bar zouden gaan  staan, het hele probleem waarschijnlijk zou zijn opgelost. Wie de televisie aanzet, de krant leest, regelmatig in de stad rond wandelt, weet: de tijd van de burger als passieve consument is voorbij. Alle  folders met de strekking ‘de burger als klant’ kunnen de papierversnipperaar in. Van welke organisatie of van welke politieke partij je ook bent, de  komende periode draait het om een herijking van de begrippen ‘verantwoordelijkheid’ en ‘zeggenschap’. Je kunt jezelf nog zo’n originele denker vinden, maar een enkeling wint het van de tijdgeest.

Gert-Jan Leerink

Bekeken: 2841x