Eind november stelde de OPA-fractie kritische vragen aan het college over het nut en de noodzaak van cameratoezicht. De aanleiding waren enkele uitlatingen van de wijkagente van Oudorp, waarmee ze de plannen voor cameratoezicht bekritiseerde. Ze noemde de inzet van camera’s onder andere ‘schijnveiligheid’. OPA-fractievoorzitter Jan Hoekzema wilde weten wat het college ging doen om ‘dergelijke ongenuanceerde uitlatingen’ te voorkomen.

Het college heeft geantwoord op de vragen van OPA dat de burgemeester en de leiding van de politie het weer met elkaar eens zijn wat betreft het cameratoezicht in Oudorp. Het is echter niet aan het college om kritische agenten op ‘ongenuanceerde uitlatingen’ aan te spreken, want dat moet de politieleiding doen. Burgemeester Bruinooge is na de publicatie van het NHD-bericht om de tafel gaan zitten met de politieleiding. Het college is het er echter nog niet mee eens dat camera’s alleen schijnveiligheid bieden.